Waarom we werk minder belangrijk zijn gaan vinden


Werk wordt steeds vaker gerelativeerd. Wat, behalve geld, voegt het eigenlijk toe aan je leven? Fijn dat historicus Jan Lucassen in de geschiedenis van het werk is gedoken. Volgens hem kan werk in 3 essentiële behoeften van mensen voorzien. Maar die 3 staan wel flink onder druk. Interessant voor wie zich bezig houdt de vraag wat werk goed en zinvol maakt.

Is het elitair om te zeggen dat werk belangrijk is voor een mens, en niet alleen vanwege het geld? Kun je dat alleen met droge ogen beweren als je het geluk hebt dat je werk doet dat je echt leuk vindt? En is dat maar weinigen gegeven?

Ik werd geprikkeld door een artikel van Merel Kamp in NRC in december 2021. Ze had als freelancejournalist te veel financiële stress om de eindjes aan elkaar te knopen. Nu schrijft ze naast haar werk in het onderwijs en uit haar twijfels over de directe koppeling van werk en identiteit. Haar werkkeuzes maakt ze uit noodzaak en niet vanuit identiteit of, nog erger, ‘passie’.

Altijd beschikbaar

Merel haalt in haar artikel Marguerithe van den Berg erbij, hoofddocent sociologie aan de UVA. Die plaatst ook kanttekeningen bij het verheerlijken van werk. Van den Berg stelt vast: ‘We werken allemaal steeds meer, tegelijkertijd is ons werk onzekerder geworden. We krijgen niet langer zomaar vaste contracten. Tegelijkertijd zijn we altijd beschikbaar, zelfs als we niet werken. Ze schreef het boek ‘Werk is geen oplossing’ en vindt dat we werk minder moeten vereenzelvigen met zelfontplooiing.’

Merel en Marguerithe hebben natuurlijk gelijk dat er veel werk is dat slecht wordt betaald, niet of te weinig wordt gewaardeerd, weinig of geen waarde toevoegt en vanuit slechte omstandigheden moet worden verricht. In de VS zeggen al maanden steeds meer mensen hun baan op uit protest, the Great Resignation. Hierbij gaat het om lager en hoger opgeleiden, terwijl de laatsten meer mogelijkheden hebben hun loopbaankeuzes te kunnen sturen. Een vriendin die directeur is van een NGO in New York vertelt dat haar organisatie de laatste tijd grote moeite heeft jonge mensen te vinden.

Basisinkomen

Er zijn meer signalen dat er iets aan de hand is met de waardering van werk. Kijk bijvoorbeeld naar het percentage werkenden met een burn-out klachten (15,7 procent in Nederland in 2020, aldus TNO). Of: waarom werken als ik met cryptohandel mijn geld kan verdienen? Neem ook het doorlopend succes van de bestseller ‘The Four Hour Workday’ van Tim Feriss. Dit arbeidsideaal uit 2007 inspireert nog steeds hopen mensen die liever dingen doen die ze leuk vinden. Ook al kom je zelden iemand tegen die zichzelf echt op die manier kan onderhouden. De relativering van werk wordt ook versterkt door gedachten over wat de robotisering van arbeid ons gaat brengen. Zal er straks wel werk zijn voor iedereen? Moeten we toe naar een basisinkomen voor iedereen? Waarmee opnieuw het belang van werken wordt teruggebracht tot de noodzaak van een inkomen.

Valt werk wel mee?

Zelf vind ik werken fijn en belangrijk, altijd gedaan, ook in periodes waarin ik niet happy was in mijn werk. Als coach help ik nu anderen hun werk meer zelf te sturen. De gedachte dat daarachter een elitaire gedachte schuilgaat, steekt mij. En brengt me tot de vraag: Valt de waarde van werk inderdaad wel mee en moeten we het belang voor onze ziel en zaligheid niet overdrijven of is werken wel belangrijk maar is de manier waarop we werk vorm geven vaak slecht?

Gelukkig schreef de sociaal historicus Jan Lucassen het boek ‘De wereld aan het werk. Van de prehistorie tot nu’. Het verscheen eerst in het Engels en vervolgens ook in het Nederlands in de zomer van 2021. De emeritus-hoogleraar sociale geschiedenis dook in de geschiedenis van werk. Het stoort hem dat traditionele arbeidshistorici kijken naar de verticale relaties tussen werkende mensen. Ze kijken naar de ongelijkheid van arbeider en fabrikant, van knecht en boer, van slaaf en slavenhouder. Hun studies gaan over machtsstrijd en leed, nooit over de bevrediging en het plezier dat werk kan opleveren.

Jager-verzamelaars

Lucassen wil daarom ook horizontaal kijken. Hoe werken mensen samen is zijn vraag? Dat leidt al snel tot een fascinerende gedachte. Gedurende 98 procent van de geschiedenis van de mensheid werkten mensen nauw samen en verdeelden de vruchten daarvan onderling op basis van wederkerigheid. Tot 12.000 jaar geleden, en de uitvinding van de landbouw, was dit hoe de jager-verzamelaars leefden in kleine gemeenschappen van ongeveer 50 mensen. Dat is waar we vandaan komen, het is ons gemeenschappelijke erfgoed.

Sterke ideologien

Na de jager-verzamelaars, ik ga nu even met 7 mijlslaarzen door de 400 pagina’s van Lucassen, werd werk complexer. Door het domesticeren van dieren en planten ontstonden overschotten, hierdoor ontstond ruimte voor bevolkingsgroei en voor mensen die zich met het oppotten van de voorraden gingen bezighouden. Arbeidsdeling en specialisatie kwamen op gang. Met het ontstaan van de eerste steden, 7000 jaar geleden, ontstonden de stedelijke beroepen. De samenwerking tussen mensen en herverdeling op basis van wederkerigheid kwam steeds verder onder druk. Omdat we afweken van de gelijkheid waar we vandaan kwamen, waren er sterke ideologieën en religies nodig om de mensen te verzoenen met de ongelijkheid.

Tempeleconomie

Lucassen onderscheidt twee manieren waarop de oneerlijke verdeling daarna plaatsvond. De ene is door middel van een markteconomie, de andere door middel van centrale herverdeling. Bij dat laatste kun je denken aan een tempeleconomie met een priesterkaste aan het hoofd maar ook aan een communistische staat waar een partijelite de verdeling ter hand neemt.

Sinds de val van de muur werd in ons deel van de wereld de neoliberale ideologie dominant. De markt lost de herverdelingsvraagstukken op, de welvaartsstaat werd afgebouwd. De grenzen van deze fase komen in zicht, meent ook Lucassen. Het is tijd om werk opnieuw vorm te geven. En dat kan volgens hem best. Niets is voor de eeuwigheid, markteconomieën kwamen op en verdwenen, slavenarbeid kwam meermaals op en verdween ook weer, de huisvrouw betrad meerdere keren de arbeidsmarkt.

Lucassen definieert overigens werk als alle werkzaamheden die gebruikswaarde toevoegen, daaronder valt ook onbetaald werk.

3 behoeften

Tussen alle bewegingen en tegenbewegingen in de geschiedenis door ziet Lucassen drie sterke behoeften van mensen. We hebben zingeving, samenwerking en billijkheid nodig. De eerste behoefte aan zingeving komt voort uit het gegeven dat eindeloze vrije tijd ons niets kan bieden. Lucassen wijst op de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt die vlijmscherp formuleerde: ‘Er is geen blijvend geluk buiten de voorgeschreven cyclus van pijnlijke uitputting en het plezierig weer op krachten komen.’ De Amerikaanse socioloog David Riesman zei in de jaren vijftig van de vorige eeuw bij de opkomst van de massaconsumptie: ‘Een baan hebben en verder als consument in het leven staan, is niet genoeg.’

Empathie

Onze tweede basisbehoefte is die aan samenwerking. Een evolutionair gegeven, maakte de primatoloog Frans de Waal duidelijk met zijn apenonderzoek. Empathie ontstond tussen dieren om samenwerking binnen de groep te bevorderen. Zo diep zit het dus: Empathie is nodig voor vertrouwen en vertrouwen is nodig voor samenwerken. Het is goed dat Lucassen hier een link legt met het klimaat in het moderne bedrijfsleven waarin vertrouwen juist ontbreekt. In de lange lijnen tussen het management en de uitvoerenden zoals we die overal toepassen, is het wantrouwen versteend in controle, inspectie en toezicht.

De derde basisbehoefte is die aan billijkheid als het gaat om herverdeling en beloning. Het hoeft geen betoog dat het ook op dit front flink schuurt.

Wantrouwen

Een belangrijk boek voor iedereen die bezig is met werk en arbeidsvoorwaarden. Veel onvrede over werk valt met deze uitleg extra goed te begrijpen. Werk is niet fijn als je onderdeel bent van een lange lijn waardoor je nul grip hebt op het begin en het einde van de dienstverlening of het product. Werk is niet fijn als alles dat je doet met wantrouwen wordt bekeken. Werk is niet fijn als de verdeling van de opbrengsten uitermate onrechtvaardig is. Als het om de achterliggende behoeften zingeving, samenwerking en billijke beloning gaat gaat, ontwikkelt het werk van veel mensen zich niet in de goede richting. Hoog tijd om werk anders vorm te geven.

En die robotisering dan?

Ten slotte die robotisering nog even. Hoe zit het daar dan mee? Gaat die tot minder werk leiden? Daarover zegt Lucassen dat al 150 jaar geleden ons drastische arbeidstijdverkorting werd beloofd als gevolg van de mechanisering. Het is er niet van gekomen. Al die tijd wordt in het Noord-Atlantische huishouden gemiddeld 60 a 80 uur werk per week verzet.

Meer Achtergrond