Leiderschap en geschetter op sociale media


Mensen die echt beter zouden moeten weten, zouden zich minder moeten aantrekken van heibel op sociale media. Zoals journalisten, bestuurders en rechters die ook wel wat mediawijsheid kunnen gebruiken.

mediawijsheid

Loes Reijmer beschreef laatst in de Volkskrant hoe een nationale rel was ontstaan op basis van 32 tweets waarvan 16 verstuurd waren door een en dezelfde internettrol. Onderwerp van de rel was het gewicht van de kroonprinses. Of eigenlijk was het onderwerp dat zoveel mensen zouden hebben geschreven dat zij te dik zou zijn. Dit werd verergerd door de nogal roeptoeterige tv-recensent van het AD en tv-programma’s als RTL Boulevard. Anderen raakten daar zo verontwaardigd over, waardoor ze vervolgens zelf ook aan het twitteren sloeg.

Reijmer bekeek ruim 1900 retweets op Koningsdag. Tijdens en tot en met vier uur na de speciale uitzending van NOS. Ze kwam tot de conclusie dat het gesprek erover vele malen omvangrijker was dan de aanleiding. Kortom, wat al die verontwaardigde mensen deden op sociale media, aangevuurd door traditionele media, was wrijven in een kleine vlek. Net zolang tot het een hele grote was geworden. Zo groot dat hij helaas Amalia zelf ook niet zal zijn ontgaan.

De algemene stemming

Het is belangrijk dat journalisten beseffen wat ze doen door een paar schreeuwerige tweets tot nieuws te verheffen. Ze zijn leiders in het publieke debat en voeren die rol soms uit op een onverantwoorde manier. Terwijl ze echt beter weten inmiddels. Het SCP waarschuwde er vorig jaar al voor. De stemming in het land is heel wat beter. Beter dan wij vaak denken op grond van wat ‘er op sociale media’ wordt gezegd. Jeroen Boelhouwer, een van de schrijvers van dat SCP-rapport, zei toen tegen het FD: ‘Sommige van onze conclusies klinken misschien contra-intuïtief. Maar dat komt ook door een luidruchtige minderheid die heel dominant is geworden in het publieke debat en op sociale media.’

Het CBS kwam vorige week met een dergelijke conclusie. Nederlanders hebben best veel vertrouwen in de instituties, zei socioloog Tanja Traag, verbonden aan het bureau, in de Volkskrant. De cijfers tonen aan dat de grote onvrede die uitlatingen via sociale media ademen, niet overeenkomt met het gevoelen van een grote meerderheid van de bevolking. ‘Het vertrouwen in elkaar en in instituties neemt juist op alle fronten toe.’

Emoties in het strafrecht

Maar niet alleen journalisten mogen wel eens voorzichtiger omspringen met hun conclusies over wat er leeft op sociale media. Dat geldt ook voor anderen die ons moeten voorgaan, zoals bijvoorbeeld rechters. Luister maar naar wat Henri Beunders, hoogleraar Ontwikkelingen in de publieke opinie aan de Erasmus Universiteit daarover zegt in zijn boek ‘Hoeveel recht heeft de emotie? Hij schreef dit naar aanleiding van een serie artikelen in de Groene Amsterdammer over de invloed van publieke emoties op het strafrecht. Zijn vraag: Als rechters in hun vonnis spreken van de ‘geschokte rechtsorde’ waarmee zij rekening houden, bedoelen ze dan niet eigenlijk ‘de publieke opinie’?

Beunders vreest een oneigenlijke invloed van de roep om hogere straffen die juist dankzij sociale media steeds sterker klinkt. Juist ook na alle gesprekken die hij voerde met rechters en andere direct betrokkenen uit de strafrechtpraktijk. ‘Rechters zijn als de dood voor sociale media,’ zei hij hierover bij de presentatie van zijn boek in Pakhuis de Zwijger.

Als je dat hoort over functionarissen die voor het leven worden benoemd om ze de ruimte te geven een onafhankelijk oordeel te vormen, slaat je de schrik om het hart. Hoe vaak zullen angstige ministers, burgemeesters of kamerleden, die zo maar hun baan kunnen kwijtraken, hun woorden niet inslikken of plannen snel herformuleren als er deining op sociale media is? Nu krakelen politici en journalisten alweer luid over de onterechte strafverkorting voor Volkert van der G die naar het buitenland mag. Het is een geluid dat het goed doet op sociale media maar dat haaks staat op wat de wet zegt.

Leiderschap

Leiderschap is toch: rechte rug en een vaste koers varen? Goed luisteren naar anderen en bezwaren tegen je plan meenemen in je argumentatie? Zo nodig je plan aanpassen maar niet zomaar met alles meewaaien omdat je je overtuigingen hebt? Dat is leiderschap. Ergens in geloven en daaraan durven vasthouden. Dus als we ons boos maken over de onterechte invloed van geschreeuw op sociale media hebben we het ook over de invloedrijke ontvangers van die boodschappen. Over onze leiders. Van wie we zouden willen dat ze beter, verstandiger omgaan met wat er op sociale media wordt gezegd. Dat ze zich verdiepen in wie er eigenlijk aan het woord zijn. Hoe de sprekers op sociale media dat onderbouwen en waarom ze dat zeggen.

Op scholen heet dat tegenwoordig ‘Mediawijsheid’. Kinderen leren nu hoe zij moeten omgaan met online pesten en met online bronnen. De centrale vragen: Wie zegt eigenlijk iets? Op basis waarvan? En waarom? Diezelfde vragen zijn van belang voor volwassenen die deelnemen aan het online verkeer.

Laten we beginnen met: Wie zegt iets? In de eerste plaats zitten veel mensen niet op sociale media. Van de miljoenen Nederlanders die er wel gebruik van maken doet het overgrote deel dat vrij stilletjes en behoorlijk beschaafd. Blijkbaar vinden ze het de moeite waard om in actie te komen. Ze reageren op kwesties. Maken zich druk over iets in de buurt. Stellen vragen op patiënten fora. Doen een beroep op webcare. Delen een kattenvideo of zijn wat aan het netwerken. Allemaal nuttige, amusante of sociale functies. Dan is er nog een kleine groep roeptoeters. Mensen die schreeuwen om aandacht te trekken, zonder al te hard na te denken over wat ze doen. En tenslotte is er een nog kleinere groep trollen. Types die willens en weten op internet zelfbedachte berichten verspreiden om verdeeldheid te stichten.

Leren van webcare

Wie zegt het?, is dus de eerste vraag. Is dat een vertegenwoordiger van het handjevol roeptoeters en trollen? Die maken veelal gebruik van anonimiteit en verdachte namen om zichzelf te presenteren zoals Reijmer ook al vaststelde. Met een niet al te grote inspanning houd je dus een stroom berichten over. Verzonden door redelijke, normale mensen die zich ergens bij betrokken voelen. Als goede leider kun je daar echt wel iets mee.

Mensen die de publieke zaak willen dienen, kunnen misschien als het gaat om hun online interactie ook wel eens over de schutting kijken bij het bedrijfsleven. Leiders daar hebben na wat akelige akkevietjes geleerd hoe ze met online reacties moeten omgaan. Met goede, effectieve webcare hebben ze geleerd om enerzijds boosheid te kanaliseren en anderzijds aandacht te besteden aan de zinnige dingen die ook worden gezegd via sociale media. Daar valt echt iets van te leren.


Meer lezen?

LinkedIn: Check je profiel! en LinkedIn: Check je netwerk en activiteit!